background image
spitsvondigheden van hoogmoedige dwaalleraren, de schandelijke
misdaden en heiligschennissen van slechte priesters en als gevolg
van al dat kwaad de gruwel van de verwoesting in het godsrijk op
aarde, in het heiligdom der ondankbare mensheid, dat Hij op het
punt stond ten koste van zijn bloed en leven onder onuitsprekelijk
lijden te kopen en te stichten.
Ik zag al de schandalen van de wereld in een eindeloze reeks
taferelen uit alle eeuwen tot in onze tijd, ja, zelfs tot het einde van
de wereld, aan het geestesoog van de arme Jezus voorbijtrekken.
In die taferelen zag Hij in al hun vormen de krankzinnige
waanwijsheid, onbeschaamdheid, valsheid, fanatieke dweepzucht,
het valse profetendom, de ketterse onbuigzaamheid en boosheid.
Alle afvalligen, alle rechtvaardigsprekers van zichzelf,
dwaalleraren en schijnheilige hervormers, verleiders en verleiden
hoonden en pijnigden Hem, als was Hij in hun ogen niet goed
gekruisigd, als was Hij ongepast aan het kruis geslagen, niet zoals
hun lusten het wilden of hun waanwijsheid het goed vond. Zij
verscheurden en verdeelden als om strijd het naadloze kleed van
zijn Kerk. Ieder van hen wilde de Verlosser anders hebben dan
Hij zich uit liefde gegeven had.
Ontelbaren mishandelden Hem, hoonden en verloochenden Hem.
Ontelbaren zag Hij voorbijtrekken, die laatdunkend de schouders
over Hem ophaalden en het hoofd schudden; zij ontvluchtten de
armen die Hij naar hen uitstrekte om hen te redden en spoedden
zich naar de afgrond die hen verslond.
Benevens dezen zag Hij ontelbare anderen, die het wel niet
waagden Hem openlijk te verloochenen, maar zij trokken
wekelijk(= slap, al te teer, kleinzerig, verwend), geƫrgerd en walgend
voorbij aan de wonden van zijn Kerk, gelijk de leviet met een
boog de arme man voorbijging, die op zijn weg in de handen van
Fascikel 29
112