Lazarus, Joannes Markus, de zoon van Veronika en de zoon van
Simeon zag ik bij hen. De laatste was, samen met Natanael ook
bij de apostelen in de hof van Getsemani geweest (nr. 1809) en
was in de verwarring tussen de soldaten door weggevlucht; zij
lichtten de H. Vrouwen over de laatste gebeurtenissen in. Op dit
ogenblik hoorde men het woeste geschreeuw en zag men de
toortsen van de beide benden zich met elkander verenigen.
Toen verloor de H. Maagd het bewustzijn en zonk neer in de
armen van haar gezellinnen. Deze brachten haar een eind
achteruit om daarna, als de schreeuwende stoet voorbij zou zijn,
haar naar het huis van Maria Markus terug te brengen.
De 50 soldaten waren een bende uit een afdeling van 300
krijgsknechten, die opeens de poorten en straten van de stadswijk
Ofel en de omgeving bezet hielden.
Judas, de verrader, had er de opperpriesters opmerkzaam op
gemaakt dat de inwoners van Ofel, die overwegend
handarbeiders, water- en houtdragers in de tempel waren (Neh. 3,
Fascikel 29
175
|