background image
en vrienden uit het Kedrondal door Ofel geleid naar het huis van
Maria Markus, dat aan de voet van de berg Sion lag32.
Nauwelijks hadden die goede mensen haar herkend, of zij gaven
haar door hun kermen en schreien de ondubbelzinnigste bewijzen
van hun deelneming en zij verdrongen elkander zo dicht om haar
en haar gezelschap, dat zij bijna door de menigte van die goede
vrienden gedragen werd.
Maria was stom van smart. Ook toen men reeds in het huis van
Maria Markus aangekomen was, bleef zij sprakeloos tot Joannes
daar aankwam. Op de vragen welke zij hem met grote droefheid
stelde, verhaalde Joannes haar alle voorvallen, die hij sedert het
verlaten van de eetzaal tot op dit ogenblik had meegemaakt. Later
leidde men de H. Maagd naar de woning van Marta, die aan de
westkant van de stad naast het herenhuis van Lazarus gelegen
was. Doch om haar grievender smart te besparen, bracht men
haar erheen langs omwegen en vermeed men de wegen waarlangs
de stoet met Jezus voorbijgekomen was.
Petrus en Joannes, die de stoet van ver gevolgd waren, snelden,
zodra hij de stad binnentrok, naar enige goede kennissen die
Joannes onder de bedienden van de hogepriesters had (Joa. 18,
15), om door hun bemiddeling te bekomen dat zij in de
gerechtszaal, waar men Jezus nu wilde brengen, toegelaten
32 Het huis van Maria Markus. – Hoewel K. het herhaaldelijk noemt en de
ligging soms ook aanduidt, helaas te vaag, is het moeilijk het juist te
lokaliseren. Het is te zoeken op een geringe afstand van de Waterpoort, bij
voorkeur binnen de stad, zoals de passage hier het te verstaan geeft, maar
door Sion is dan hier niet de westelijke stadsheuvel te verstaan, maar de
tempelberg.
Maria komt de wijk door de Waterpoort binnen, doorkruist enkele straten
noordwaarts en komt aan de voet van de tempelberg (= Sion) in de
noordelijke verlenging van Ofel, tussen de grond- of steunmuur van het
tempelplein en de stadsmuur.
Al K.’s aanduidingen wijzen op deze omgeving. De naam Sion duidde eerst
Ofel aan, dan de tempelberg met het heiligdom en ten laatste de uitgestrekte
westelijke heuvel; zie fasc. 8, deel ‘Jeruzalem’, D, nadere beschrijving van
het stadsterrein of hoogvlakte.
Fascikel 29
183