meer in hen; zij zijn het met Lazarus eens, doch zij zijn
voorzichtiger dan die andere naïeve dwepers. Nu zal er in heel
die zaak, die het hele land reeds lang in spanning houdt, wel
klaarheid komen.
Op dergelijke manier hoort men vele mensen spreken, die
verbitterd zijn tegen enige met Jezus bevriende families en in het
bijzonder tegen de H. Vrouwen, die zonder menselijk opzicht
Jezus aanhangen en niet vrezen om in het openbaar voor Hem te
getuigen. Op andere plaatsen wordt het bericht van Jezus’
gevangenneming kalmer en waardiger ontvangen. Sommigen
schrikken, anderen zuchten eenzaam en weer anderen zoeken
heimelijk een gelijkgezinde vriend op om hun hart bij hem uit te
storten. Doch slechts weinigen wagen het hun medelijden en hun
gevoelens tegenover Jezus openlijk en beslist te kennen te geven.
1823.
In de stad is men evenwel nog niet overal ontwaakt, doch alleen
daar waar de boden de uitnodiging van de hogepriester tot de
gerechtszitting bestellen en waar de Farizeeën hun valse getuigen
opzoeken en vooral is men wakker in de straten die uitkomen op
de hoofdweg die naar Sion voert. Het is alsof men op de meest
verschillende punten van Jeruzalem vonken van woede en haat
ziet ontbranden en door de straten vliegen. Op hun weg
ontmoeten zij er andere, waarmee ze zich verenigen en allen
samen vormen tenslotte een vuurstroom, die zich opwaarts
beweegt langs de helling van Sion en in het rechtshuis van Kaïfas
uitmondt.
In sommige plaatsen van de stad is het nog betrekkelijk rustig,
doch ook daar ontwaakt stilaan het leven. De overheden van de
Romeinse bezetting nemen geen werkdadig deel in hetgeen
voorvalt, doch zij hebben hun posten versterkt, hun troepen
samengetrokken en slaan de loop der gebeurtenissen zeer
oplettend gade.
Fascikel 29
191
|