background image
het rumoer in de verte, maken allerlei treurige veronderstellingen
en dalen vervolgens weer naar de vallei af met de hoop daar
zakelijker nieuws te vernemen.
De stilte van de nacht wordt meer en meer verdrongen door het
aangroeiend rumoer in en om het gerechtshuis van Kaïfas. De
hele wijk schittert in de lichtgloed der fakkels en laaiende
pekpannen. Rondom Jeruzalem hoort men het geloei en het
gebrul van de ontelbare last- en offerdieren in de kampementen
van de talrijke vreemdelingen. Er is iets bijzonder ontroerends in
het hulpeloos, gelaten geblaat van de ontelbare lammeren die
morgen geslacht zullen worden. Hoe doorsnijdt dit onschuldig
geblaat de nachtelijke stilte.
Doch slechts één Lam zal geslacht worden, dat zelf zijn dood
gewild heeft. Het zal zijn mond niet openen, evenals het ter
slachtbank gevoerde schaap en het lam dat stom blijft voor
zijn scheerder. Dit Lam is het zuiver en onbevlekt Lam Gods,
Jezus Christus.
Geheel dit nachtelijk stadsbeeld wordt overwelfd door een
wonderlijk angstwekkende hemel: de maan drijft daar
onheilspellend, als dreigend, door sombere vreemde vlekken
verduisterd, als ziek en ontsteld. Men zou zeggen dat zij vreest
tot haar volheid te komen, want dan zal de moord op Jezus
voltrokken zijn.
Buiten de stad aan de zuidkant, in het steile Hinnomdal zwerft
Judas Iskariot, de verrader, rond. Door zijn gefolterd geweten
voortgezweept, zoekt hij akelige, eenzame en ontoegankelijke
plaatsen op tussen allerlei afval, onreinheden en wegwerpselen.
Hij is geheel alleen, schrikt en vlucht voor zijn eigen schaduw,
voortgedreven door de duivel.
Overigens zwerven ook elders overal in en om de stad de boze
geesten bij duizenden rond; onvermoeid drijven en stuwen zij de
mensen tot zonde. De hel is als losgelaten en wil overal zonden
doen bedrijven.
Fascikel 29
194