Daar bevinden zich de zitplaatsen van de raad op een halfrond
verhoog, waartoe men met meerdere treden opstijgt39.
1829.
De zetel van de hogepriester staat boven in het midden.
De beschuldigde (B) neemt het middenpunt van het halfrond in
tussen wachten. Aan beide zijden en achter hem staan, tot in het
lager gelegen atrium de getuigen en aanklagers.
Tot dit halfrond verhoog waarop de rechters zetelen, leiden uit de
achterwand 3 ingangen. Deze deuren stellen de rechtszaal in
verbinding met een grote ronde zaal, die er achter ligt.
Op de tekening hieronder is deze achterzaal niet afgebeeld.
39 Deze mededeling: de gerechtszaal ligt hoger dan het atrium, heldert
treffend dit gezegde op van de H. Markus, 14, 66: “En terwijl Petrus zich
beneden in het voorhof (atrium, 6) bevond, kwam daar een der
dienstmeisjes van de hogepriester. Et cum esset Petrus in atrio deorsum,
venit una ex ancillis summi sacerdotis.”
Fascikel 29
209
|