background image
handwassingen niet deed onderhouden, dat Hij het volk oproerig
maakte, de Farizeeën adderengebroed en overspelers noemde, de
ondergang van Jeruzalem voorspelde, met heidenen, tollenaars,
zondaars en slechte vrouwen omging; dat Hij aan het hoofd van
een talrijke menigte door het land trok, zich door het volk koning,
profeet, ja, de Zoon van God liet noemen en steeds over zijn Rijk
sprak.
Verder beschuldigde men Hem dat Hij zich tegen de
echtscheiding verzette, dat Hij ‘WEE!’ over Jeruzalem geroepen
had en zich het brood des levens noemde en meer andere
ongehoorde dingen leerde, bewerend dat iemand die zijn vlees
niet eet en zijn bloed niet drinkt, niet in de hemel kan komen, enz.
(cfr. fasc. 23, nrs. 1093-1097: Joa. 6, 54).
Zo werden al zijn woorden, zijn onderrichtingen en gelijkenissen
misvormd en verminkt en als beschuldigingen tegen Hem
ingebracht, terwijl men ze met smaadwoorden en
mishandelingen vermengde.
De getuigen spraken echter allen elkander tegen in hun
verklaringen.
-
Zo zegde er één: “Hij geeft zich uit voor koning!”
-
“Neen! sprak een ander hem tegen, doch Hij laat zich zo maar
noemen, want toen men Hem eens tot koning uitroepen wilde,
maakte Hij zich uit de voeten!”
-
Hierop riep er een uit: “Hij beweert, die ellendeling, de Zoon
te zijn van God!”
-
Doch hiertegen bracht een volgende in: “Neen! dat is niet
waar, doch Hij noemt zich de Zoon van God, omdat Hij de wil
van zijn Vader volbrengt!”
Nu zegden enige anderen dat Hij hen wel genezen had, maar dat
zij daarna in hun ziekte hervallen waren en dat al zijn genezingen
niets anders waren dan toverij! Op toverij kwamen inderdaad
vele beschuldigingen en aantijgingen neer! Ook in verband met
Fascikel 30
221