background image
Dit zal verder nog herhaald worden, maar wij kunnen hier reeds het
commentaar plaatsen.
Dat Jezus niet in de avond van de 14e Nisan (= begin van de 15e Nisan),
maar in de avond van de 13e Nisan (= begin van 14e Nisan) het paaslam
gegeten heeft, blijkt duidelijk uit het Evangelie van de H. Joannes. Toen de
Sanhedristen Jezus op vrijdag bij Pilatus brachten, durfden zij het pretorium
niet binnentreden om zich niet in het huis van een heiden te verontreinigen
en om het paaslam te kunnen eten (Joa. 18, 20; cfr. 13, 1).
Welnu, Jezus had het de avond te voren gegeten. Uit het Evangelie van
Joannes blijkt dus duidelijk dat Pasen op zaterdag of sabbat viel.
De andere 3 evangelisten verhalen de lijdensgeschiedenis net ALSOF
Pasen op vrijdag viel, de dag van Jezus’ dood. Zij letten er niet op of hielden
er geen rekening mee dat de passie van Jezus vele handelingen
noodzakelijk maakte, die met de sabbatrust van Pasen onverenigbaar
waren.
Dit is een onnauwkeurig detail in hun verhaal, of zij, die het paaslam een dag
vroeger gegeten hadden, vierden wellicht ook Pasen een dag vroeger.
Die eerste Evangelisten hebben zich niet verplicht geacht hun voorstelling te
motiveren of er uitleg over te verschaffen (Mt. 26, 17-20; Mk. 14, 12-17; 15,
46; Lk. 22, 7-15; 23, 56).
De enige moeilijkheid bestaat in de vraag: om welke reden heeft Jezus het
paaslam een dag vroeger genomen dan de meeste overige of dan alle
Joden? Was Hij, afgezien van zijn goddelijke oppermacht, daartoe
gerechtigd?
De zienster geeft als antwoord op deze vraag: “De Galileeërs hadden sedert
lang het recht om het paaslam een dag vroeger te eten.” Dit recht schijnt
inderdaad uit de rabbijnse tradities vast te staan (zie Daniel-Rops, Jezus in
zijn tijd, blz. 357).
Ook bij Prat vinden wij deze mening vermeld als eeuwen geleden reeds
verdedigd door een zekere Hardouin, die verzekerde dat Jezus het paaslam
op 13 Nisan heeft genuttigd, volgens het gebruik van de Galileeërs. Ook hij
zou bij deze bewering steunen op de rabbijnse traditie (zie Prat, J. Chr. II,
515, nota).
Jezus had bovendien nog andere motieven en als Heer en Meester het recht
om dit gebruik te volgen: Op het uur dat de voorafbeeldende offers in de
tempel geslacht werden, wilde ook Hij, die het ware paaslam was, geslacht
en God opgedragen worden.
De voorafbeelding ging op het ogenblik zelf in de werkelijkheid over.
Onder het paasmaal wilde Hij de Eucharistie instellen, die het
goddelijk, geestelijk en christelijk paasmaal is; Hijzelf, het ware
Fascikel 30
224