background image
moest voelen hoe bespottelijk hij zich hier maakte tegenover al
het hier vergaderde volk door dit verhoor, belegd met zulk een
zelfzekere vooringenomenheid, in zo’n stormachtige overhaasting
in de nacht vóór het heiligste der feesten en waarin geen 2
getuigen een gelijkluidende verklaring hadden afgelegd.
Zij gluurden Nikodemus woedend aan en lieten het
getuigenverhoor met des te sneller tempo en snodere
onbeschaamdheid doorgaan.
Na nog vele schandelijke, lasterlijke aantijgingen traden er
tenslotte nog 2 op die verklaarden: ”Deze Jezus heeft gezegd: Ik
zal de tempel die door mensen gebouwd is, afbreken en in 3
dagen een andere bouwen zonder de hulp van mensenhanden.”
Ook deze 2 kwamen weer in twist met elkaar.
-
De een zei dat Hij een nieuwe tempel wilde oprichten, dat Hij
daarom een nieuw en ander paasmaal in een ongewoon
gebouw had gehouden, omdat Hij de oude tempel wilde
afbreken.
-
De tweede daarentegen zei dat het genoemde gebouw door
mensenhanden gemaakt was en dat Hij derhalve dit niet kon
hebben bedoeld.
Deze laatste tegenspraak vermeerderde nog de woede van
Kaïfas, te meer daar hij zag welk een ongewenste indruk de
wreedheden tegen Jezus, de tegenspraak van de getuigen en het
onbegrijpelijk stil geduld van de beschuldigde op vele
aanwezigen maakten.
Het waardig zwijgen van Jezus verontrustte velen in
hun geweten en een tiental soldaten waren er
zodanig door geschokt, dat zij onder voorwendsel
van ongesteldheid zich verwijderden.
Toen zij voorbij Petrus en Joannes kwamen zegden zij: “Dit
zwijgen van Jezus de Galileeër bij dat vreselijk tekeergaan is
hartverscheurend. Het is als wil de aarde ons verslinden! maar
zeg, waarheen moeten wij ons wenden?”
Fascikel 30
226