background image
portierster bij het vuur. Daar Jezus en zijn leerlingen het
voorwerp waren van al hun gesprekken en spotternijen, mengde
zij zich daarin met de allure van een vrijpostige deerne en Petrus
bemerkend, zag zij hem strak aan en zei: “Ge zijt waarachtig ook
een van de leerlingen van die Galileeër.”
Petrus schrok op, geraakte in verwarring en vrezend door die
ruwe koelies mishandeld te worden, protesteerde hij: “Vrouw, ik
ken Hem niet, wat bedoelt ge? Ik weet niet wat ge wilt!”
1842.
Nu stond Petrus op en, om uit dit gezelschap weg te geraken,
verliet hij het atrium en op dit ogenblik kraaide de haan buiten de
stad. Ik herinner mij niet hem gehoord te hebben, maar ik voelde
duidelijk: nu kraait de haan buiten de stad.
Bij de poort van het atrium trok Petrus de aandacht op zich van
een andere dienstmeid, die hem eveneens onbeschaamd in het
gelaat keek en tot enigen die daar samen stonden zei: “Kijk, die
daar is ook bij Jezus van Nazareth geweest.” En nu vroegen ook
sommige van de omstaanders: “Ben jij een leerling van Hem
geweest?”
Dit bracht Petrus in nog groter verlegenheid en verwarring en zijn
woord plechtig benadrukkend antwoordde hij: “Geenszins! dat
ben ik niet geweest; die mens is mij vreemd, ik ken Hem niet!”
Nu ijlde Petrus over het binnenplein naar het voor- of buitenplein
(buitenplaats) (zie schets hierna), om enige bekenden die hij daar
over de muur van dat plein zag kijken, te waarschuwen49.
49 Petrus zag bekenden over de muur van de voor- en ook binnenplaats
kijken.
Uit de archeologische vondsten blijkt dat de westelijke wand van deze
pleinen door een vertikaal gehouwen rotsmuur gevormd was van 3,50 m
hoog. De heuvelhelling viel opeens steil neer.
Fascikel 30
241