background image
Jezus wordt naar Pilatus gebracht
(Mt. 27, 2; Mk. 15, 1; Lk. 23, 1; Joa. 18,28).
1853.
De gruwzame stoet die Jezus van Kaïfas naar Pilatus bracht,
volgde de weg door het volkrijkste gedeelte van de stad (door de
benedenstad of wijk Akra, zoals al gezegd is in nr. 1850,voetnoot
55) op dit ogenblik wemelde het daar van ontelbare paasgasten uit
geheel het land en uit den vreemde.
De stoet richtte zich noordwaarts, daalde de berg Sion af, ging
dwars door een enge dalstraat en vervolgens door de stadswijk
Akra langs de westzijde van de tempel naar het paleis en het
gerechtshuis van Pilatus, dat bij de noordwesthoek van het
Tempelplein tegenover het forum gelegen is.
Kaïfas en Annas met vele leden van de Hogeraad, allen in
feestklederen gedost, gingen aan het hoofd van de stoet en achter
hen droegen hun dienaren hun schriftrollen.
Op hen volgden vele andere schriftgeleerden en andere Joden,
onder wie alle valse getuigen en de boosaardigste Farizeeën, die
Fascikel 30
267