Bij God geldt geen aanzien van persoon of plaats.
Hij eist ook rekenschap van de wijnberg van Nabot.
Ik heb dikwijls gehoord dat ons kloostertje werd gesticht door een
drietal arme nonnekes met slechts een kruikje olie en een zakje
bonen. Alle rechtmatig verworven interesten van dit kapitaal,
zullen op die dag ingezameld worden.
Men zegt dikwijls dat een lijdende ziel geen rust vindt wegens een
paar onrechtvaardig verworven en niet teruggegeven stuivers.
Aan allen die zich ooit goederen van de Kerk en van de armen
toegeëigend hebben, gunne en late God die goederen, Hij geve
hun met de vergiffenis de eeuwige rust.
***
Op deze ontboezeming laat Brentano de volgende nota volgen:
Met bedenkingen van dit soort doorweefde de zieneres vaak haar
verhalen. Wat zij hierboven zegde, volgt zo natuurlijk uit haar
vermelding van de vervallen burg van David, dat wij het hier plaatsen als
een model van haar wijze van beschouwen.
Fascikel 30
280
|