“Vóór de poort, links, rijst een zware vierkante toren op, gebouwd met
massale stenen. In die toren, die in de 6e eeuw hersteld en later tot
moskee ingericht werd, zien enige archeologen het oostelijkste
overblijfsel van de Antonia‐burcht. In alle geval de 20 m brede gracht,
die van de Schaapsvijver (Birket Israïn) westwaarts loopt, eindigde bij
die toren, ongetwijfeld om zich hier noordwaarts te wenden.” (Guide,
blz. 221).
Hier is juist een versterkingsgracht vermeld. Het is vast en zeker deze
gracht die K. op het oog heeft, waar zij zegt dat Pilatus’ paleis door een
gracht van het Tempelplein gescheiden is, maar haar uitdrukking zou
gewijzigd of meer genuanceerd moeten worden, en door één fout of
onjuistheid mogen wij ons niet van streek laten brengen, waar wij zovele
en zo duidelijke aanwijzingen hebben om zeer kostbare plaatselijke
omstandigheden te reconstrueren en nog kostbaarder feiten concreet
te doen herleven.
Katarina vermeldt nog tempeldienaren die in die richting van de vijver
woonden. Het zijn nl. de Natineeën uit Nehemias, 3, 30, niet die uit 3, 26.
De eersten woonden bij de noordoosthoek van het vroegere
Tempelplein en sedert de uitbreiding van dit plein in de omgeving van de
Schaapsvijver. In het oostelijk gedeelte van de burcht zijn de gebouwen
van de oude Herodes opgenomen. Ten tijde van Jezus waren hier
meerdere plaatselijke omstandigheden gewijzigd, zodat (althans een
deel van) het voorhof nu tot het tussenplein van Pilatus behoorde, zoals
het straks uit een voorval zal blijken.
Fascikel 30
295
|