Keer op keer ontsnapte haar een zacht gekreun en haar ogen
waren ontstoken van het wenen.
Gesluierd lag zij in de armen van Maria Heli, haar oudere, reeds
bejaarde zuster, die treffend geleek op haar moeder Anna. Maria
Kleofas, dochter van Maria Heli, bevond zich daar eveneens en
hing meestal aan de arm van haar moeder.
De heilige vriendinnen van Maria en van Jezus waren alle in hun
sluier en mantel gehuld en stonden samengedrongen rond de H.
Maagd, huiverend van angst en droefheid, zacht weeklagend, als
wachtten zij hun eigen doodsvonnis af.
Maria droeg een lang en bijna hemelsblauw kleed en daarboven
een lange witte wollen mantel en een geelwitte sluier.
Maria Magdalena was geheel ontzind, in de war en van treuren en
zuchten dodelijk uitgeput; haar haarlokken waren onder haar
sluier losgeraakt.
Toen Jezus na de geseling aan de voet der kolom neergezonken
was, zag ik dat Klaudia Prokla, de vrouw van Pilatus, een pak
grote doeken naar de Moeder van God zond. Ik weet niet meer
juist of zij van mening was dat Jezus in vrijheid gesteld zou
worden en dat Maria dan met die doeken de wonden van Jezus
zou verbinden, dan wel of die goedhartige heidin haar die doeken
zond met het doel waartoe de H. Maagd ze feitelijk gebruikte.
Tot zichzelf teruggekomen, zag Maria op een geringe afstand
haar Zoon met verscheurd lichaam door de beulen
voortgedreven worden. Met zijn kleed wiste Hij het
bloed uit zijn ogen om naar zijn Moeder te kunnen
zien.
Wanneer de vermogens en de zinnen zo opgeheven zijn dat ze dood
schijnen, hoe is het dan te verklaren dat zij geheimen begrijpen? Ik weet het
niet en misschien weet het niemand. Alleen de Schepper weet het, zoals
veel andere dingen die in deze toestand voorkomen.”
Fascikel 30
349
|