Smartvol hief Maria haar handen naar Hem en volgde met haar
ogen zijn bloedige voetstappen.
Wanneer nu het volk naar een andere zijde stroomde, zag ik de H.
Maagd en Maria Magdalena naar de geselplaats gaan. Omringd
door de andere H. Vrouwen en door enige weldenkende mensen,
zodat zij verdoken waren voor de ogen van de beulen, wierpen zij
zich bij de geselkolom ter aarde neer en droogden met de
ontvangen doeken Jezus’ heilig bloed op tot de laatste druppel die
zij vonden. Op dit ogenblik zag ik Joannes niet bij de H.
Vrouwen, die zich daar wel ten getale van 20 bevonden.
De zoon van Simeon, de zoon van Obed, ook die van Veronika en
Aram en Temeni, allebei neven van Jozef van Arimatea,
verrichtten vol droefheid en angst hun werk in de tempel. Het
kon 9 uur in de morgen zijn, toen de geseling afgelopen was.
Fascikel 30
350
|