Ja, de knaap wist alles zo vriendelijk en minzaam uit te leggen,
dat alle doornen rozen schenen te worden, waarmee wij speelden.
Al wat hij zei, was rijk aan betekenis. Spijtig genoeg, ben ik er
het meeste van vergeten; het was een lang, ontroerend tafereel van
het ontstaan en de ontwikkeling van de Kerk in gans kinderlijk
lieve gelijkenissen. Het aanminnig jongetje maakte het mij
onmogelijk mijn aandacht langer op het lijden van Christus te
vestigen en hij verplaatste mij in een heel ander visioen van
kinderen.
Ik voelde mijzelf nu ook een kind en ik verwonderde me hierover
niet lang en ik liep met de kleine Jozef mee naar Bethlehem en
samen bezochten wij daar de plaatsen van zijn kinderspelen. Hij
wees mij alles aan en wij speelden en baden samen in de grot
waarin later Christus geboren werd en waar hij, Jozef, zich als
knaap dikwijls ging verbergen, wanneer zijn broers hem wegens
zijn braafheid en godsvrucht leed veroorzaakten (fasc. 3, nrs. 74-
76).
Het was mij als woonde zijn familie nog in het oude stamhuis, dat
weleer door de vader van David werd bewoond en dat ten tijde
van Christus’ geboorte reeds in vreemde handen was gekomen.
Daar kwartierden toen Romeinse functionarissen in, aan wie
Jozef, te Bethlehem komend, belasting moest betalen. Wij
speelden vrolijk als kinderen en het was mij of Jezus en ook de
Moeder Gods nog niet geboren waren.
De ‘rozen’ door de zienster vermeld zijn dan vermoedelijk een toespeling op
dit gebruik, zoals de door haar vermelde tarwevelden een overeenkomst
bevatten met de naam ‘Zondag der verzadiging’ of ‘Zondag van verkwikking’
of ‘Zondag van de broden’, omdat in de mis van heden het evangelie
gelezen wordt van de spijziging door Jezus van de 5.000 mensen met 5
broden en 2 vissen.
Vandaar dus de zo juist genoemde verschillende namen voor Laetare-
zondag: zondag van de roos, van de broden, van de spijziging of
verkwikking (Dominica rosata, dominica de panibus of ook refectionis).”
Tot hier Brentano.
Fascikel 30
356
|