Op die opening plaatsten zij een laag, rond voetbankje, dat
aan de achterzijde voorzien was van een handgreep om het op
te nemen, en, uit louter boosheid, legden zij er scherpe stenen
en scherven op.
Andermaal rukten zij Jezus de klederen van zijn doorwond
lichaam en hingen Hem een rode, oude, gescheurde en korte
soldatenmantel om, die Hem niet tot bij de knieën reikte
(Bedoeld is de reeds twee- of driemaal vermelde chlamis).
Hier en daar hingen er lappen van gele kwasten aan79.
Deze mantel lag in een hoek van de beulenkamer; zij plachten
hem de gegeselde misdadigers om te doen, hetzij om hun
bloed daarmee te stelpen, hetzij om hen er mee te bespotten.
Nu sleepten zij Jezus tot de met scherven bedekte steenblok
en drukten zijn gewond en naakt lichaam erop neer.
Hierna zetten zij Hem de doornenkroon op; deze was
ongeveer 2 hand hoog, dicht en kunstig ineengevlochten en
boven had ze een vooruit springende rand. Zij legden Hem
die kroon als een band om het hoofd en zij bonden van
achteren haar 2 uiteinden samen en zo vormde ze een
kroonhoed (een kroon die er uitzag als een muts).80
79 Aan de soldatenmantel hingen hier en daar kwasten. – Op de
benedenzoom van de mantels waren rondom of alleen op de hoeken franjes
vastgehecht. Aangezien K. hier spreekt van lapjes van franjes, waren er op
deze mantel wellicht alleen op de hoeken.
80 Uit de beschrijving die K. van de doornenkroon geeft, blijkt dat de
stroband van Parijs er niets mee te maken heeft. Wij plaatsten hierover
reeds een nota in nr. 1839, voetnoot 48.
Zij deden die kroon als een band om het voorhoofd; ze drukte dus niet op de
kruin of de schedel van het hoofd.
Ook vertoont de lijkwade van Turijn geen spoor van doornwonden op het
platte van het hoofd (cfr. Hynek, blz. 48).
Fascikel 30
362
|