background image
Toen Jezus onder veel pijn en moeite boven op de trap
gesleurd en op de achtergrond van het terras gebracht was,
kwam Pilatus op de voorgrond, en daar hij wilde spreken, liet hij
door trompetgeschal om stilte en aandacht vragen.
Zich nu tot de hogepriesters en het aanwezige volk wendend,
sprak hij: ”Ziet! ik laat Hem nogmaals tot u naar voren brengen,
opdat gij weten moogt dat ik geen schuld in Hem vind.”
Nu werd Jezus door de beulen weer op de voorgrond van het
terras naast Pilatus geleid, zodat al het volk van op het forum
Hem kon zien en getuige was van een hartverscheurend,
afgrijselijk schouwspel, dat aanvankelijk iedereen deed gruwen en
een doffe stilte teweegbracht. Zij zagen de verschijning van de
Zoon Gods op het terras, ontzettend mishandeld, met bloed en
wonden bedekt.
Op het terras staande liet Jezus van onder de brede,
bloedige doornenkroon zijn blikken over die zee van
mensen gaan.
Pilatus trad naast Hem en, op Jezus wijzend, richtte hij tot de
Joden beneden deze woorden: “Daar hebt U de mens, beziet Hem
maar!” (als wilde hij zeggen: “Hij gelijkt niet meer op een mens,
Hij is er nog slechts de karikatuur van!”).
1892.
Jezus droeg de rode spotmantel om zijn verscheurd en
ontvleesd lichaam. Hij hield zijn met bloed
overstroomd en met doornen doorboord hoofd
neergebogen. Hijzelf was voorover gebukt om zijn
naaktheid onder de samengebonden handen,
waarin Hij de scepter hield, te bedekken.
Zijn ziel was in diepe en onuitsprekelijke smart
gedompeld, van pijn verbrijzeld en toch vol eindeloze
liefde en zachtmoedigheid.
Fascikel 30
366