background image
Hier scheurden de hogepriesters zich af van het ware Paaslam; zij
ijlden naar de stenen tempel om het zinnebeeldig lam te slachten
en te nuttigen en lieten de vervulling, het ware Paaslam, het
goddelijk Lam, door eerloze beulen sleuren naar het altaar van het
kruis. Hier splitsten de wegen, waarvan de ene naar het omhulde,
voorafbeeldende, de andere naar het onthulde, vervullende offer
voerde. Het reine, verzoenende Paaslam Gods, dat zij uiterlijk
met de onreinheden, die hun afschuwelijke, goddeloze wreedheid
hun ingaf, hadden belasterd en getracht te bezwadderen, lieten zij
over aan vuile, wrede beulen en ijlden zelf naar de stenen tempel
om daar gereinigde, gewassen en gezegende lammeren op te
dragen.
Angstvallig waren zij op hun hoede geweest tegen alle uiterlijke
verontreiniging, terwijl de inwendige gruwel van hun gramschap,
verachting, haat en nijd en boosaardigheid, waarvan hun ziel
kokend heet overstroomde, hen tot in het diepste van hun wezen
had bezoedeld.
Met hun ‘zijn bloed kome over ons en onze kinderen’ hadden zij
de ceremonie voltrokken, waarin de offeraar zijn handen uitstrekt
over de kop van het slachtoffer. Ja, hier splitsten de 2 wegen naar
het altaar van de wet en naar dat van de genade.
Pilatus echter, de trotse, besluiteloze heiden die voor God
sidderde en valse goden diende, die flirtte met de wereld en een
slaaf was van de dood, de landvoogd, wiens tijdelijke
heerschappij op de schandelijkste eeuwige verdoemenis moest
uitlopen, keerde met zijn medewerkers, met zijn lijfwacht die hen
omgaf, en met aan het hoofd van de stoet de trompetblazer, tussen
die 2 wegen door, naar zijn paleis terug.
Volgens onze manier van rekenen werd het goddeloze vonnis om
10 uur in de voormiddag uitgesproken.
***
Fascikel 30
394