Zaligmaker mij levendig aan Isaäk, die het brandhout voor het
offer van zichzelf op de berg droeg.
De bazuin van Pilatus gaf nu het teken voor het vertrek van de
stoet, daar hijzelf aan het hoofd van een afdeling soldaten wilde
oprukken om mogelijke onlusten in de stad te voorkomen. Hij
was in wapenrusting en reed te paard en was omgeven door
officieren en een troep ruiters; hierop volgde een afdeling van
ongeveer 300 man te voet, allemaal afkomstig uit het gebied
tussen Italië en Zwitserland (cfr. fasc. 30, nr. 1868, voetnoot 66;
bedoeld is: Gallia Cisalpina).
1905.
Aan het hoofd van de kruisigingsstoet (te onderscheiden van de
stoet van Pilatus) ging een bazuinblazer, die op alle straathoeken
op zijn bazuin blies en het vonnis afkondigde99.
Enige stappen achter hem kwam een troep jeugdige boeven en
ander gespuis met de dranken, touwen, spijkers en wiggen en ook
korven, waarin zich allerhande werktuigen bevonden. Sterker
kerels droegen staken, ladders en de middenstammen van de
kruisen der 2 moordenaars. De ladders bestonden slechts uit één
lange staak, waar de sporten dwars door gestoken waren. Hierop
volgden enige Farizeeën te paard en dan een jongen met op zijn
borst de kruistitel die Pilatus had geschreven (cfr. fasc. 30, nr.
1900, voetnoot 96). Bovendien droeg deze knaap op een stok, die
hij op de schouders hield, de doornenkroon, daar men het
aanvankelijk onmogelijk had geacht Hem de doornenkroon
gedurende de kruisweg op het hoofd te laten. Dit was geen al te
boze jongen.
99 Bazuinblazer, die het vonnis afkondigde. – Ook Brigitta en Maria van
Agreda vermelden hem.
De laatste zegt: “De heraut die het vonnis moest uitroepen, opende de stoet
en nu zette zich de woelige volksmenigte met de gerechtsdienaars en
soldaten in beweging …” (Blz. 336 in een beknopte uitgave van haar
werken.
Fascikel 31
398
|