background image
1912.
Nauwelijks was Veronika in haar kamer teruggekeerd en had zij
de zweetdoek vóór zich op de tafel uitgespreid of zij viel in
bezwijming ten gronde; het kleine meisje knielde, met nog steeds
het wijnkruikje in de hand, wenend naast haar neer. In deze
toestand trof haar een huisvriend aan, die bij haar binnentrad. Hij
vond haar bewusteloos bij de zweetdoek liggen, waarin het
bebloede aangezicht van Jezus verschrikkelijk en tevens
wonderbaar duidelijk was ingedrukt; hij was diep getroffen; hij
bracht haar tot zichzelf en maakte haar opmerkzaam op het
aanschijn van de Heer. Jammerend van medelijden, doch tevens
met troost vervuld viel Veronika bij de doek op haar knieën en
riep uit: “De Heer heeft mij een aandenken gegeven, nu wil ik
alles verlaten.”
De zweetdoek was van een zeer fijne wol, een baan bijna driemaal
zolang als breed. Gewoonlijk droeg men zulk een zweetdoek om
de nek gehangen. Vaak hing nog een tweede over de schouders
neer. Het was de mode om met zulk een doek bedroefden,
wenenden, terneergeslagenen, vermoeiden of zieken tegemoet te
gaan en hun gelaat daarmee af te drogen ten teken van
deelneming en medelijden. Ook gaf men in de warme landen
elkander zulk een zweetdoek ten geschenke. Veronika bewaarde
later die doek; hij hing steeds aan het hoofdeinde van haar
legerstede; na haar dood kwam hij, via de H. Vrouwen bij de
Moeder Gods terecht en vervolgens door de apostelen in de Kerk.
1913.
Serafia was een nicht (achternicht) van Joannes de Doper, want
haar vader was de zoon van een broer van de vader van Zakarias;
zij was van Jeruzalem afkomstig.
Toen Maria als vierjarig meisje onder de tempelmaagden gebracht
werd, zag ik Joakim en Anna met hun gevolg hun intrek nemen in
het vaderlijk huis van Zakarias in de buurt van de vismarkt. Toen
was dit huis bewoond door een zeer oude bloedverwant van
Fascikel 31
424