de Hoekpoort (huidige Damaskuspoort) en van daar oostwaarts
langs de noordzijde van Jeruzalem (zie grote kaart 3).
Toen de stoet de poort naderde, dreven de beulen Jezus met
nog ruwer geweld vooruit. Vlak vóór de poort was er op de
oneffen en stuk gereden weg een grote modderpoel. De wrede
beulen sleurden Jezus vooruit; men ging hier dichter op elkaar.
Simon van Cyrene zocht meer op zijde te gaan om
gemakkelijker te zijn (en de waterplas te vermijden), doch
hierdoor veranderde de richting van de kruisbalk op Jezus’
schouder en de arme Zaligmaker, die nu voor de vierde maal
onder de kruislast bezweek, viel hard neer in de modderpoel
en slechts met moeite kon Simon het kruis nog tegenhouden.
Met een hoge en duidelijke, hoewel gebroken stem,
zegde Jezus: “Helaas! helaas! Jeruzalem! Hoe heb Ik
u bemind als een hen die haar kuikentjes onder haar
vleugelen verzamelt en gij stoot Mij zo wreedaardig
buiten uw poorten.” De Heer was dodelijk bedroefd.
Doch de Farizeeën keerden zich naar Hem en schimpten:
“Die rustverstoorder is nog niet getemd; Hij verkoopt nog
nieuwe onzin!”
Onder trekken en slaan sleurden zij Hem uit de poel.
Simon van Cyrene werd over deze wrede behandeling van Jezus
door de beulen zo verontwaardigd dat hij uitriep: “Als het niet
gauw met uw wreedheden uit is, dan gooi ik het kruis op de
grond, al zou ikzelf door u gedood moeten worden!”
1917.
Rechts van de poort (Efraïm- of Kalvariepoort) (als men deze
uitgaat), scheidt zich aanstonds van de weg een ruwe, niet brede
weg af, die enkele minuten noordwaarts loopt de Kalvarieberg op.
(De afstanden zijn gewoonlijk overdreven). De grote weg zelf
splitst zich OP ENIGE AFSTAND in drieën.
Fascikel 31
431
|