background image
waartoe men met enkele treden opklom en die de hoogste plaats
van de Kalvarierots vormde. Na van de verschillende kruisen de
maat van het ondereinde van de stam genomen te hebben,
metselden zij op die verhevenheid aan de kuilen, waarin men ze
oprichten zou; zij richtten de stammen van de kruisen der 2
moordenaars links en rechts op deze uitspringende top van de
berg op. Die stammen waren ruw en minder hoog dan het kruis
van Jezus en boven waren ze schuin afgezaagd. De dwarsbalken,
waaraan zij met hun handen nog steeds gebonden lagen, werden
later, onmiddellijk vóór hun kruisiging, dicht onder het
boveneinde van de kruisstam vastgehecht.
De beulen legden nu het kruis van Jezus reeds ter plaatse, waar zij
Hem er aan wilden vastnagelen, zodat zij het gemakkelijk op de
plaats waar het staan moest, in de hoogte konden trekken en in de
put neerlaten.
Vervolgens voegden zij er de beide dwarsbalken in, nagelden er
het steunblokje voor de voeten op, boorden de gaten voor de
nagelen en voor het titelbord van Pilatus, sloegen spieën onder de
ingezette dwarsbalken en hakten hier en daar kleine
uitdiepingen in de middenstam voor de verhevener delen van
de rug en voor de doornenkroon, opdat het lichaam meer zou
steunen en staan dan hangen, groter folteringen zou verduren
en de handen niet zouden doorscheuren.
Vervolgens plaatsten zij achter de kruisheuvel staken in de grond
met boven een dwarsbalk er op, om zo, door middel van er over
geworpen touwen, het kruis in de hoogte te trekken. Zij troffen
nog andere dergelijke toebereidselen en voorzorgsmaatregelen.
Fascikel 31
446