background image
teug van deze laatste brachten zij de geboeide Heiland in een
bruine drinkschaal aan de lippen. Jezus proefde amper, doch
dronk er niet van (Mt. 27, 34; Mk. 15, 23).
Daar waren 18 gerechtsdienaren op de strafplaats binnen de
omwalling, nl.
-
de 6 die Hem gegeseld hadden,
-
de 4 die Hem geleid en de 2 die met touwen het achtereind van
de kruisbalk opgehouden hadden en
-
tenslotte 6 nieuwe die Hem moesten kruisigen.
Sommigen van hen waren hier in de weer; anderen gingen zich
bemoeien met de moordenaars en telkens weer onderbraken zij
hun werk om te zuipen. Het waren smerige, halfnaakte,
walgelijke en kleine doch sterke kerels, mannen met vreemde
gelaatstrekken, hard kroeshaar en stoppelige baarden; kortom,
afschuwelijke, verdierlijkte mensen, die zowel de Joden als de
Romeinen hun diensten aanboden voor geld.
De andere drank wordt door Markus, 15, 23 wijn met mirre genoemd; het is
de drank die volgens K. wijn scheen te zijn en het ook was, doch die met
mirre en alsem gemengd was. De laatste wordt het eerst gegeven, even
later wordt ook de andere aangeboden in nr. 1924.
“Na geproefd te hebben”, zegt Matteüs, “wilde Jezus niet drinken”.
Juist hetzelfde zegt K. “Jezus proefde maar dronk niet.”
Hoewel Christus in psalm 69 klaagt dat men Hem in zijn dorst laafde met
azijn, werd deze drank Hem hier niet noodzakelijk met slechte bedoelingen
aangeboden.
Wijn met mirre gekruid was volgens Plinius een gewaardeerde drank;
de mirre gaf er een pittiger, enigszins bittere smaak aan, die een
bedwelmend uitwerksel had.
Aan ter-dood-veroordeelden gaf men, volgens de Talmoed, veelal wijn met
wierook gemengd om hen te bedwelmen en meer ongevoelig te maken voor
de pijn.
Jezus weigerde die verzachting om de kelk van het lijden tot de bodem
toe te ledigen en met volle kennis, volledig bewust het offer van zijn
leven aan God te brengen.
Fascikel 31
452