Zijn borst en armen waren insgelijks reeds met koorden
vastgebonden om te voorkomen dat de handen uit de nagelen
zouden scheuren. Zijn onderlijf was als weggeslonken en het
was als braken hem al de ribben van het borstbeen af.
Dit was een huiveringwekkende marteling.
Nu bonden zij met hetzelfde gruwzaam geweld de linkervoet
met koorden op de rechtervoet vast, en met een fijner stift, dat
ook een platter kop had dan de nagels in de handen, boorden
zij vooraf als met een priem of zwikboor in de wreef van de
linkervoet een gat, omdat zonder dit vooraf geboord gat de
linkervoet geen voldoende steun ter aannageling gehad zou
hebben.
Nu namen zij een veel langer nagel, de gruwelijkste die zij
hadden en dreven die met forser hamerslagen krakend door de
reeds verwonde wreef van de linkervoet en vervolgens door de
er onder geplaatste rechtervoet totdat de spijker tenslotte door
het steunblokje heen, in de kruisstam gedrongen was.
Ter zijde staande heb ik de nagel tussen de voeten zien
doorgaan.
Door de uitrekking van het hele lichaam was deze aannageling
van de voeten de gruwzaamste van al Jezus’ martelingen.
Ik telde 36 hamerslagen, waaronder de lijdende Verlosser
weeklaagde van de pijn. Hoe zacht, duidelijk en
klaar waren zijn jammerklachten. Hoe hels, hoe grof,
dof en akelig klonken daarentegen de stemmen van hoon en
woede rondom Hem.
De H. Maagd was tot de kring der terechtstelling teruggekeerd,
doch bij dat rekken en kraken van de beenderen van haar Zoon en
bij zijn kermen gedurende de aannageling van de voeten, werd
haar hart van medelijden verscheurd en zij zonk opnieuw
bewusteloos in de armen van haar gezellinnen. Hierdoor ontstond
een andere herrie: de Farizeeën kwamen in haar richting gereden
en voegden haar harde beledigingen toe en daarom brachten haar
vriendinnen haar opnieuw van de kring weg.
Fascikel 31
461
|