background image
Het stroomde met kracht naar alle wonden, verdubbelde het
lijden en werkte verdovend.
Jezus’ hoofd zonk op zijn borst en Hij bleef 7 minuten lang
onmachtig en beweegloos als een dode.
Er ontstond rondom het kruis een ogenblik rust: de beulen
waren bezig met het verdelen van Jezus’ klederen en het
bazuingeschal uit de tempel weergalmde in de lucht.
Van haat en woede, liefde en smart waren alle getuigen van dat
schouwspel afgemat; en ik zag Jezus, mijn Heil, het Heil van
de wereld, onbeweeglijk als dood, bewusteloos van pijn.
Ik keek naar Hem op met ontzettende ernst, met schrik en 
medelijden; ik waande ook mijzelf de dood nabij, meer stervend dan 
levend.   
Mijn hart was vol bitterheid, vol liefde en leed;  
mijn hoofd was schier waanzinnig en als verstrikt in een nest van 
doornen;  
mijn handen waren als vuurovens van smart; onnoemelijke pijnen 
schoten en flitsten als duizend bliksemschichten in alle richtingen 
door al mijn aderen en zenuwen, ontmoetten elkaar in alle in‐ en 
uitwendige ledematen van mijn lichaam, en waar ze elkaar 
ontmoetten, daar kampten ze en werden een bron van nieuwe 
pijnen; en al dat ontzettend lijden was toch louter liefde;  
en dat kruisvuur van smarten was toch een nacht, waarin ik nu niets 
meer zag, behalve dan de Bruidegom van mij en van alle zielen, en 
wel aan het kruis genageld; ik zag naar Hem op met grote droefheid, 
verscheurd en toch getroost.  
Zijn aangezicht met de wrede kroon en met het bloed dat in de
oogholten, in de haren en baard en in zijn van dorst
versmachtende mond neervloeide, was op de borst
onbeweeglijk neergezonken.
Ook later kon Jezus zijn hoofd wegens de zware en brede
doornenkroon slechts ten koste van grote inspanning en pijn,
een weinig oplichten.
Fascikel 31
475