background image
De eerbaarheid en zedigheid lagen zo zichtbaar over haar gelaat 
uitgespreid, dat men haar niet aanschouwen kon zonder te worden 
doordrongen met gevoelens van eerbied.   
In haar houding of gang was niets gekunsteld, alles ademde een 
beminnelijke eenvoud, wijsheid, zedigheid, die bij allen die haar zagen, 
verbazing wekten.  Zij was net op haar klederen, doch zonder 
gezochtheid of opschik.  
De Vaders beschrijven de ziel van Maria als een kopij van de Godheid, het 
volmaakte toonbeeld van alle deugden, begaafd met de zeldzaamste 
hoedanigheden, waartoe zelfs een hemelse geest vatbaar is, het 
volmaaktste van Gods werken na de H. Mensheid van haar Zoon!”   
Een geestelijk mens, vervuld met God, zoals de H. Vaders waren, zou 
zulk een beeld kunnen uitdenken; wij hechten er daarom geen belang 
aan als aan iets ons door de hemel meegedeeld, maar des te meer 
waarderen wij de mededelingen van K. Emmerick die Onze‐Lieve‐Vrouw 
zo dikwijls mocht zien, niet alleen haar lichaam, maar ook haar 
binnenste.  Wat op de zienster steeds een buitengewone indruk maakte, 
was Maria’s beminnelijke eenvoud.  
*** 
Na deze uitweiding nog een kort woord of antwoord op de vraag: 
Waarom worden Jezus en de moordenaars op verschillende wijzen aan 
het kruis gehecht?  Waarom wordt Hij met nagelen eraan geslagen en zij 
met koorden eraan vastgebonden?   
Het is waar, de exegeten die het ook niet weten, omdat het uit de 
Evangeliën niet blijkt dat ze alle 3 op gelijke wijze aan het kruis gehecht 
werden, veronderstellen dit, omdat een gelijke kruisiging voor de hand 
ligt, wat echter absoluut geen bewijs is.  
In D.B., Croix lezen wij o.m. deze regels: “Oorspronkelijk was het kruis 
een paal …  Later voegde men aan de paal een dwarsbalk en men 
hechtte de veroordeelde er aan vast hetzij met nagelen hetzij met 
koorden en men liet hem hangen tot hij de geest gaf …   
Wilde men iemand voorbeeldig straffen tot waarschuwing van anderen, 
dan gebruikte men volgens Suetonius, een hoger kruis, terwijl anders 
het kruis eerder laag was.  Om de straf uit te voeren richtte men het 
Fascikel 31
486