background image
Joannes nu was een kind van God geworden en Christus leefde in 
hem125.   
Ook voelt men daar dat Jezus door de woorden, waarmee Hij Maria aan 
Joannes tot moeder geeft, haar tevens tot moeder geeft aan allen die, in 
navolging van Joannes Hem aannemend en in zijn naam gelovend, 
kinderen Gods worden en niet uit vlees en bloed, noch uit de wil  n
va  een 
man, maar uit God geboren zijn126.  
Verder is het daar ook duidelijk dat de zuiverste, de nederigste en 
gehoorzaamste der vrouwen de Moeder van het mensge
 
worden Woord 
geworden was na aan de Engel geantwoord te hebben: “Zie de 
dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw woord”.   
Zo is het in het visioen ook hier duidelijk, zeg ik, dat zij, van haar 
stervende Zoon vernemend dat zij nu ook een geestelijke moeder van 
een andere zoon moest zijn, te midden van de ontzettendste 
 
scheidingssmarten opnieuw in haar hart deemoedig gehoorzaam 
herhaald heeft: “Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar 
 
uw
woord!”   
Het is dan in het visioen tenslotte ook duidelijk dat zij alle kinderen van 
God, alle broeders van Jezus, tot haar eigen kinderen heeft 
125 Joannes is een naam van genade. – In het Hebreeuws luidt de naam:
‘Jehochanam’ of ‘Joannam’, wat betekent: ‘God is genade’; ‘God heeft zijn
genade betoond’.
‘Hannam’ = ‘genade’.
Namen door God gegeven hebben zeer dikwijls betrekking op de
eigenschappen, roeping, zending van de persoon die de naam krijgt.
Cfr. fasc. 26, nr. 134, voetnoot 726 en fasc. 27, nr. 1500 alsook nr. 1508.
De naam Petrus is een treffend voorbeeld.
126 Jezus geeft Maria ook tot moeder aan alle gelovigen. –
“De christelijke traditie ziet in Joannes aan de voet van het kruis de
vertegenwoordiger van de gehele mensheid en in de woorden die Jezus hier
spreekt, hoort zij dat Maria erdoor aan alle mensen tot moeder gegeven
wordt.” (D. Rops, Jezus, 425).
Bossuet noemt Joannes bij het kruis ‘les débris de l’Eglise’, omdat de Kerk,
nog maar in kiem bestaande, op dit ogenblik gaan vluchten en reeds uiteen
gevallen was, op één leerling en enige vrouwen na.
Fascikel 31
495