klederen en strooiden het stof van de weg op hun hoofd. Schrik
en angst vervulden allen.
Joannes richtte zich nu, na een tijdlang op de grond gelegen te
hebben, weer op. Vele H. Vrouwen, die tot op dit ogenblik
verwijderd gestaan hadden, kwamen binnen de kring, hieven de
Moeder van Jezus en haar vriendinnen insgelijks op en brachten
ze buiten de kring om ze te verkwikken.
1948.
Op het ogenblik dat de minnende Heiland, de Heer van alle
leven, zijn wrede dood tot uitboeting van alle zondeschuld
onderging, als mens zijn ziel aan God zijn Vader aanbeval en
zijn lichaam aan de dood prijsgaf, spreidde zich de bleke
doodskleur over dat heilig, verbrijzelde vat uit; zijn lichaam
sidderde een laatste maal van de foltering en nam de lijk-kleur
aan. De strepen bloed die uit de gewonde plaatsen
neergevloeid waren, tekenden zich op het witte lijk somberder
en duidelijker af. Zijn aangezicht werd langer, zijn wangen
vielen in, zijn neus werd smaller en spitser134; zijn onderkin
zonk neer; zijn met bloed gevulde en gesloten ogen openden
zich half gebroken.
Hij hief zijn met doornen gekroond hoofd een laatste maal een
paar ogenblikken op en liet het daarna onder het gewicht van
de pijnen weer op de borst zakken; zijn loodblauwe,
gespannen en verstijfde lippen lieten in de geopende mond
zijn bloedige tong zien.
Zijn handen, die Hij tot nog toe om de nagels gesloten
ineengekromd hield, openden zich en zonken meer naar
voren135, terwijl de armen zich geheel uitstrekten, zijn rug zich
134 Neus werd spitser. – Th. Neumann ziet in haar lijdensvisioenen hoe bij
het naderen van de dood de Zaligmaker naar adem snakt en blauw wordt,
hoe zijn neus en kin spitser worden, het doodzweet op zijn voorhoofd
verschijnt en hoe onder het geven van de geest zijn hoofd neervalt en zijn
knieën doorzakken.
135 Zijn handen rond de nagels hield Hij ineengekromd. –
Fascikel 31
513
|