background image
Hij dompelde mij erin en liet mij een geluk ondervinden, dat reeds, naar
ik meen, van de hemel was … een uur lang.
Alvorens weg te gaan sprak Hij: “Als je trouw bent zal je altijd in
mijn Hart verblijven en het nooit meer verlaten.” (blz. 227).
***
Een laatste voorbeeld uit H. Margareta-Maria’s leven:
“Op een vrijdag liet Jezus mij naderen tot de wonde van zijn H. Zijde en hield
mij 3 of 4 uren lang aan zijn Hart gedrukt, onder genietingen die ik niet kan
beschrijven.” (Vie contemp. I; 57).
***
Ook werd Jezus’ zijde geopend, omdat Hij de laatste druppels bloed die Hij
nog behouden had, wilde vergieten: niets voor zich overhoudend; nihil sibi
reservans.
Uit de rol welke Jezus zijn Hart en Hartewonde laat vervullen in zijn
betrekkingen met mystieke en zelfs gewoon godvruchtige zielen, zielen van
inwendig gebed en leven, blijkt dus dat Jezus als God van alle eeuwigheid
gewild heeft dat zijn Hart op deze wijze geopend zou worden.
Niets in zijn leven, lijden en dood is toevallig geschied.
Gods Voorzienigheid bestuurde de lans en inspireerde de soldaat.
Dit blijkt zelfs uit de door K. gebruikte suggestieve woorden: de soldaat
voelde zich gedreven; hij handelde als op goddelijke ingeving; een
ongewone ijver en kracht bewoog en bezielde hem; hij handelde onder een
goddelijk impuls, onvoorbedacht, schielijk. Even plots was zijn bekering.
“De wonde werd toegebracht in de rechterzijde, want aan die kant verzamelt
zich het bloed na de dood.” (D. Rops, Jezus, 429-430).
“Het afzonderlijk te voorschijn-komen van water en bloed, onvermengd,
moet ook weer als een wonder beschouwd worden.” (Keulers).
Door de lanssteek in de zijde van Jezus ging de profetie in vervulling: “Zij
zullen opzien naar Hem die zij doorstoken hebben.” (Zak. 12, 10).
Heer Jezus Christus, die de onnaspeurbare rijkdommen van uw H.
Hart op wonderbare wijze geopenbaard hebt aan Margareta-Maria,
Zr. Jozefa Menendez en veel anderen, geef dat wij door de
voorspraak en verdiensten van die heiligen en door onze navolging
van hun deugden, een blijvende woonplaats in Uw Hart mogen
verkrijgen.
Geef dat wij ontvlamd mogen worden door dit goddelijk vuur,
dat uit Uw Hart uitslaande, deze heiligen zo hevig deed gloeien en
dat wij, de hovaardige ijdelheden dezer wereld verzakende,
verdienen de nederigheid en zachtmoedigheid van uw Hart aan te
nemen.
Fascikel 31
557