1965.
De H. Maagd en haar vriendinnen, die hun blikken onafgewend
op Jezus gevestigd hadden, aanzagen met angst de onverwachte
handeling van die man. Als hij nu Jezus’ zijde doorboorde,
ontrukte hun de stoot van zijn lans een smartelijke angstkreet,
terwijl zij naar het kruis toesnelden.
Hier voelde Maria, als had de lans van Kassius haar eigen hart
doorboord, het snijdende ijzer dwars door haar hart gaan en zij
zonk bewusteloos neer in de armen van haar vriendinnen.
(Maria leed alles mee, gelijk hedendaags nog de
gestigmatiseerden). Doch Kassius sprong, na de lanssteek, van
zijn paard en beleed de Heer; zijn ziel was vol jubel.
Op de knieën liggend loofde en verheerlijkte hij God, want hij
geloofde en was inwendig verlicht en zag nu ook goed en klaar
met de ogen van zijn lichaam; deze waren genezen en de ogen van
zijn ziel geopend.
Op hetzelfde ogenblik waren allen van eerbied
doordrongen bij het zien van het bloed van de
Verlosser, dat schuimend en met water vermengd in
een holte op de rotsbodem aan de voet van het kruis
samengevloeid was153.
153 In een holte van de steen vloeiden het bloed en het water samen. –
In nr. 1964 heeft K. gezegd: “Uit de wonde sprong een stroom van water en
bloed”. Water en bloed schijnen wel gescheiden uit de wonde gestroomd te
zijn.
Keulers tekent hierbij aan: “Dit wekt sterk de indruk dat beide vloeistoffen
onderscheiden uit Jezus’ zijde vloeiden. Men vraagt zich immers af hoe de
Evangelist met zoveel zekerheid van bloed en water had kunnen spreken,
indien beide slechts een mengsel hadden gevormd.
De wijze waarop Joannes dit beklemtoont, wijst er op dat hij dit verschijnsel
als een wonder beschouwt en er een symbolische betekenis in heeft
gezien.”
Het doopsel en de eucharistie zijn er immers door verzinnebeeld.
-
Uit het water van de doop wordt de Kerk geboren.
Fascikel 31
562
|