De beulen die middelerwijl kennis gekregen hadden van Pilatus’
verbod om de beenderen van Jezus’ lichaam te breken, dewijl het
aan Jozef van Arimatea ter begrafenis afgestaan was, keerden niet
meer op Golgota terug.
1966.
De lans van Kassius bestond uit verschillende delen, die
samengevoegd waren156.
(Voor de beperkte betekenis van uitdrukkingen als ‘verschillende’ bij
K. zie VOORREDE, fasc. 9, nota 5).
Niet uiteengeschoven geleek die lans op een dikke staf van slechts
middelmatige lengte. Het ijzer waarmee het Hart van Jezus
doorboord werd, was een blad in de vorm van een peer (of hart,
zoals op een kaartspel). Wanneer men de lans gebruikte, werd er
boven op het blad nog een scherpe pin gestoken en beneden 2
beweegbare, snijdende, kromme messen uitgetrokken.
Wat ik nu verteld heb, geschiedde bij het kruis van Jezus, even na
4 uur, terwijl Nikodemus en Jozef van Arimatea de nodige
inkopen deden en alle voorbereidselen troffen tot de graflegging
van Christus.
Toen nu de vrienden van Jezus op Golgota en Jozef van
Arimatea’s bedienden, die het graf kwamen reinigen, vernomen
hadden dat Jozef met Pilatus’ toestemming het lichaam van Jezus
van het kruis wilde afnemen om het in zijn eigen graf ter aarde te
bestellen, begaf zich Joannes met de H. Vrouwen, aanstonds in de
stad op de berg Sion, om aan de H. Maagd de allernodigste rust en
verkwikking te bezorgen en tevens om daar nog het een en ander
voor de ter-aarde-bestelling te halen. De H. Maagd had trouwens
een klein verblijf in de bijgebouwen van het Cenakel (namelijk,
156 Lans van Kassius. – In de 7e eeuw was deze lans nog bewaard te
Jeruzalem, naar het zeggen van Arkulfus, in een zuilengang van de
Konstantijnse basiliek. De schacht bestond uit 2 delen. Met het blad en de
messen zouden dit reeds ‘verschillende’ delen zijn.
Fascikel 31
565
|