Plaatselijke bijzonderheden.
Aan de oostkant van Jeruzalem leidt de eerste poort ten zuiden
van de zuidoosthoek van de tempel (Tempelplein) (de
Waterpoort) naar de stadswijk Ofel. De poort die ten noorden van
de tempel (of Tempelplein) het dichtst bij zijn noordoosthoek ligt,
is de Schaapspoort. Tussen deze beide poorten werd, nog niet
zolang geleden (nog bij Christus’ leven), een derde poort
aangebracht (het ligt voor de hand: in de stadsmuur die Ofel
insloot). Deze nieuwe poort leidt naar een paar straten, die boven
elkaar, (de ene hoger dan de andere) naast de oostzijde van de
Tempelberg of het Tempelplein lopen.
De Tempelberg (wijk: Oostelijk Ofel, aan de voet van de
Tempelberg) wordt meest bewoond door steenhouwers en andere
werklieden. Hun huizen leunen tegen de grondmuren van het
Tempelplein aan. De meeste huizen in de beide straten zijn het
eigendom van Nikodemus, die ze heeft laten bouwen. De
steenarbeiders die er wonen, betalen hem huur of werken
daarvoor een zeker aantal uren voor hem, want ze zijn in dienst
bij hem of bij zijn vriend Jozef van Arimatea, die in zijn
geboortestreek ruime steengroeven bezit en in natuursteen handel
drijft (zie fasc. 29, commentaar na nr. 1749).
Vóór korte tijd heeft Nikodemus een nieuwe, schone poort laten
bouwen, welke toegang tot die straten verleent.
Men noemde ze nu de Moriapoort (daar dikwijls de Moriaberg
met de Tempelberg vereenzelvigd werd en nog wordt).
Jezus trok op Palmendag als eerste erdoor; ze was zojuist
voltooid; (Hij kwam dan door de Gulden Poort op het
Tempelplein).
Hij trok de heilige stad binnen door de nieuwe poort, waar nog
niemand doorgegaan was, juist gelijk Hij kort daarop ter aarde
Fascikel 31
568
|