ingang. Ook loopt rond de westkant van de rotsheuvel een smal
pad.
(Deze laatste gegevens zijn ook door de archeologie bewezen en
overigens reeds vermeld in het voorgaande fasc. 31, na nr. 1970).
De bodem vóór de ingang van het graf van Jozef van Arimatea
ligt hoger dan deze ingang, want de rots ligt wat dieper en men
daalt naar de deur met trappen af.
(Voor deze en volgende aanwijzing zie schets hierna);
het is als daalde men af in een kleine gracht of diepte die vóór de
oostkant van de rots is. De eerste buitenste toegang (naar de
voorplaats) is met vlechtwerk gesloten.
De ruimte binnen in de grafkelder (in de voorplaats) is zo groot,
dat 4 personen rechts en links tegen de wanden kunnen staan en
anderen met het lijk dan nog tussen hen door kunnen. Aan de
westkant tegenover de ingang welft deze voorkamer zich tot een
brede, niet al te hoge nis en deze nis of cel overwelft hier de graf-
of lijkbank die een hoogte van ongeveer 2 voet (of 0,60 m) heeft.
Fascikel 32
587
|