Aan het hoofdeinde en aan het voeteinde kan nog een mens staan
en ook ervóór kan men er nog staan, zelfs als de deur van de nis
of grafcel gesloten is.
Zij zag de heiligdommen afwisselend verwoest en weer hersteld (wat verder
in het commentaar juist zal blijken te zijn); zij zag ze steeds in verering, nu
openlijk, dan heimelijk en ook zijzelf vereerde die plaatsen in haar visioenen.
Zij zag ook hoe verscheidene stenen en rotsdelen, die getuige waren
geweest van het lijden en de Verrijzenis van de Heer, na de terugvinding van
de heilige plaatsen door Helena, als het ware nader hij elkaar gerukt en in de
door Helena gebouwde grafbasiliek ondergebracht werden.
Zij vereerde in haar visioenen in deze basiliek de plaats van het kruis, de H.
Grafbank en meerdere overblijfselen van de grafspelonk van Onze Heer, die
daar met kapellen overbouwd waren.
Soms echter, wanneer zij niet zozeer de overbouwde lijkbank van Jezus’
graf als wel de plaats in haar oorspronkelijke toestand vereerde, SCHEEN zij
in de geest een groter afstand tussen het kruis en het graf te zien, dan er in
de H. Grafkerk tussen beide plaatsen bestaat. Nochtans zag zij de beide
plaatsen steeds dicht bij elkander.”
Tot hier de nota van Brentano.
***
Fascikel 32
591
|