Toen nu het heilig lichaam eindelijk van het kruis afgenomen
was, wikkelde men het van de heupen tot de knieën in lijnwaad en
legde het eerbiedig op de doek neer in de armen van zijn Moeder,
die deze met smart en verlangen naar Hem uitgestrekt hield.
Jezus’ lichaam wordt ter begrafenis bereid.
1978.
De H. Maagd zat op een opengespreide doek op de grond; haar
rechterknie was een weinig opgeheven en zij leunde met haar rug
tegen een kussen, wellicht van samengerolde mantels166.
Men wilde aldus het liefdewerk vergemakkelijken, dat de
smartvolle, door zorgen uitgeputte Moeder aan het lijk van haar
vermoorde Zoon verlangde te bewijzen. Dit legden de mannen nu
op een doek tegen haar schoot aan. Jezus’ hoofd rustte op haar
opgeheven knie en het lichaam lag op de uitgespreide doek
uitgestrekt. Even groot waren de smart en de liefde, welke die
heilige Moeder op dit ogenblik ondervond; zij hield nu weer het
lichaam van haar innig geliefde Zoon in haar armen, aan wie zij
gedurende de lange uren van vreselijke foltering geen enkel
bewijs van liefde en tederheid, niet de minste verzachting van pijn
had kunnen geven. Thans beschouwde zij met eigen ogen de
verschrikkelijke martelingen die dat heilig, dierbaar lichaam had
ondergaan, want vlak onder haar ogen vertoonden zich de
gapende wonden en striemen waarmee het overdekt was. Vol
liefde kuste zij zijn bloedige wangen, terwijl Magdalena met het
aangezicht op zijn doorboorde voeten lag.
166 De plaats waar de H. Maagd ter aarde gezeten het lichaam van haar
Zoon enigszins op haar schoot ontving, wordt in de Kalvariekapel bij
benadering aangeduid 4 m ten zuidwesten van de rotsholte, waarin het kruis
heeft gestaan.
Het is de 13e statie van de kruisweg.
Een dikke steunpilaar neemt die plaats in; er hangt een beeld aan, dat het
gebeuren voorstelt.
Fascikel 32
611
|