background image
Nikodemus en Jozef knielden neer en maakten onder deze laatste
doek, die het lichaam voor hun ogen verborg, de lendendoek los
die zij bij de afneming om Jezus’ onderlijf van de knieën tot de
heupen gewonden hadden. Vervolgens ontdeden zij het lichaam
ook van de lendendoek die Jonadab, de neef van Jezus’
voedstervader, vóór de kruisiging, aan Jezus aangeboden had.
Schroomvol en zedig wasten zij met sponsen het onderlijf van de
Heer, dat onder het bovengehouden laken verborgen bleef.
Hierna wasten zij ook de rugzijde van het lichaam en voor deze
laatste wassing werd het lichaam niet omgedraaid, maar, terwijl
het onder de bovenste doek nog steeds verborgen bleef, hielden
zij het opgetild met streken linnen die dwars onder het onderlijf
en onder de knieën gestoken waren. Zij wasten het heilig lichaam
zolang tot er uit de uitgewrongen sponsen helder water kwam.
1983.
Ik zag hoe zij dan Jezus’ heilig lichaam neerlieten en het met hun
handen plat uitstrekten, want het middellijf en de knieën waren
nog ietwat gebogen en in een verstijfde, kromme houding, zoals
het bij de dood ineengezonken was en zoals men het van het kruis
had afgenomen. Zij legden vervolgens een doek van ongeveer 3
el lang en één el breed onder de lenden van de Heer, vulden zijn
schoot met bosjes kruiden, zoals ik er dikwijls zie staan op de
hemelse tafelen, groen op gouden bordjes met een blauwe rand,
en verder met fijne, kroezelige plantenvezels als saffraan en
strooiden tenslotte over dit alles nog van het poeder uit dat
Nikodemus had meegebracht172.
172 In een bijzonder soort van visioenen die de zienster soms tot troost en
aanmoediging gegeven werden, nam zij vaak deel aan hemelse gastmalen
en zij beschreef dan met kinderlijke voldoening de wonderbare schikking van
de gerechten en de rijkdom van de tafelserviezen, ook de kruiden naar hun
soort en vorm tot de meeldraden en het aantal blaadjes van hun bloesems
toe. Dikwijls maakte zij gewag van fijne kruiden die haarzelf op gouden
borden met blauwe randen voorgezet werden en die dicht tegen elkaar als
groeiend rechtop stonden als bittere waterkers, zoals zij het soms uitdrukte,
of als mirre. Soms bestonden haar gerechten ook in allerlei andere
Fascikel 32
620