background image
verhoring van haar gebed, doordat op hetzelfde moment mijn
geestesblik op haar neef Jonadab in de tempel gevestigd werd.
Ik zag hem door een gelijke angst overvallen worden en door die
angst voortgedreven uit de tempel door de stad naar Golgota
snellen om Jezus te helpen. En toen nu Maria, vervuld met
gevoelens van dank jegens Jonadab, voor zijn werk van
Barmhartigheid Gods zegen over hem en zijn huisgezin
afsmeekte, kreeg ik andermaal te zien hoe haar gebed verhoord
werd, hoe namelijk Jonadab het licht van het geloof in onze Heer
ontving en hoe zijn zieke familie wonderbaarlijk genezen werd
door een vrouw die hun verscheen.
Zulke genaden vallen ook ons zeer vaak ten deel ten gevolge van
ons eigen gebed of dat van anderen, doch daar wij het verloop van
de zaken niet met onze ogen kunnen waarnemen, zo schijnen deze
ons gewoon en natuurlijk toe, of in elk geval niet zo wonderbaar.
Vaak ziet men de genaden die het gevolg van ons bidden zijn,
door de heilige engelen meegedeeld of uitgewerkt worden en
vandaar komt het dat de helderzienden, die het leven van Jezus en
Maria beschouwen, zich wel eens uitlaten in bewoordingen als
deze: “De H. Maagd had een groot aantal engelen tot haar dienst
en bescherming; zij zond ze uit naar hier en daar om deze of die
opdracht uit te voeren, enz.”
Zulke uitlatingen bevreemden alleen hen, die zelf niet de genade
van de beschouwing ontvingen doch begenadigden of zieners
komt het even natuurlijk voor, de koningin des hemels met
dienende engelen omringd te zien als de groten der aarde
omgeven door dienaren en lijfwachten.
Wanneer men in kinderlijke eenvoud God voor zijn Vader
houdt, vindt men het niet vreemd de dienaren van de hemelse
Vader te zien en dan heeft men eveneens de vertrouwelijke
stoutmoedigheid deze dienaren uit te zenden met opdrachten
die God tot glorie strekken.
Fascikel 32
653