background image
dat men de vrouw naar haar vaderland liet weerkeren. Dat is alles
wat ik ervan onthouden heb.
De honderdman Abenadar.
2011.
Op 1 april 1823 zei de zienster onder opwekking van een relikwie:  
“Heden is het ‘t feest van de H. Ktesifon, de hoofdman die bij de
kruisdood van Onze Heer aanwezig was. De hele nacht heb ik
vele beschouwingen op zijn leven gehad, doch door ziekte en ten
gevolge van stoornis vanwege mijn omgeving heb ik het meeste
daarvan weer vergeten. Enige trekken nochtans staan mij nog
voor de geest.
Abenadar (een Arabische naam), die later (bij zijn doopnaam)
Ktesifon heette, was geboortig uit een land tussen Babylon en
Egypte; hij was uit ‘Gelukkig Arabië’, rechts van de laatste
woonplaats van Job. Op een niet steil gebergte liggen daar
vierkante, onderling verbonden huizen, dáár woonde hij.
De lieden lopen er rond op de daken, die trouwens geheel plat
zijn. Daar groeien vele kleine bomen waarvan zij wierook
winnen. Aan spalieren (= latwerk of staketsel voor leibomen) of
latwerk kweken zij ook balsemstruiken; het was nevelig weer,
toen ik me daar bevond; ik ben in zijn huis geweest; het is een
zonderling gebouw, een verzameling als van louter vierkante
onderling verbonden huizen, die boven plat zijn, groot en
uitgestrekt, zoals het huis van een welgesteld man in dat land,
doch laag gebouwd. De reden van deze lage bouwstijl zal wel
zijn, dat er daar veel wind is en het huis hoog ligt.
Abenadar was als vrijwilliger in dienst getreden bij de Romeinse
bezetting in de burcht Antonia te Jeruzalem en wel om de
gelegenheid te krijgen zich in allerlei schone kunsten te oefenen,
want hij was een gestudeerde; hij was van geelbruine kleur, van
Fascikel 32
674