zij wellicht de Heer zelf niet zouden ontwaren en of zij
Magdalena niet terug zagen komen (Mk. 16, 8: zij waren zo bang,
dat zij aan niemand iets zegden – hoewel zij opdracht hadden
gekregen Jezus’ opstanding aan de apostelen te gaan
verkondigen).
2030.
Terwijl dit alles zich hier afspeelde, zag ik Magdalena bij het
Cenakel aankomen; zij was buiten adem en klopte heftig op de
deur. Verschillende mannen lagen in de zijgangen nog te slapen
tegen de wanden; andere stonden samen te spreken
(Men herinnere zich de inrichting van het Cenakel, fasc. 29, nr. 146,
ev.).
Petrus en Joannes openden voor Magdalena. Magdalena riep van
op de drempel deze woorden naar binnen: “Zij hebben de Heer uit
het graf genomen en wij weten niet waarheen zij Hem gedragen
hebben.” (Joa. 20, 2).
Fascikel 32
719
|