konden bevatten en dezen hun nederzetting met hutten en tenten
verder uitbreidden vanaf de stad door het Kedrondal tot tegen
Betanië.
Ik zag in deze dagen ook Annas, die als bezeten was (cfr. fasc. 31,
nr. 1940, voetnoot 127). Men sloot hem op en liet hem niet meer
te voorschijn komen. Kaïfas was eveneens bijna razend van
teleurstelling, maar hij verkropte zijn spijt en heimelijke woede.
Donderdags na Pasen zegde de zienster: Vandaag zag ik hoe
Pilatus zijn vrouw tevergeefs liet opsporen. Ik zag haar verborgen
in het huis van Lazarus te Jeruzalem. Niemand valt de gedachte
te binnen haar daar te zoeken, want in dat huis zijn thans geen
vrouwen en alleen Stefanus, de jongeling die als leerling nu nog
niet zeer bekend is, gaat er soms in en uit, zorgt voor haar
onderhoud, licht haar over alles in en bereidt haar voor op het
geloof. Stefanus is met Paulus verwant, want hij is de zoon van
een broer van de vader van Paulus.
Simon van Cyrene kwam na de sabbat aan de apostelen vragen
om opgenomen en gedoopt te worden.
***
Slotnota van Brentano:
Hiermee eindigt het verhaal van de visioenen die Anna Katarina
Emmerick kreeg in de vasten van 1823 en die duurden van 18 februari tot
in de week na Pasen, nl. tot 6 april.
Fascikel 32
733
|