De geseling bedekt zijn vlees met wonden
en laat geen deel zijns lichaams ongeschonden!
Het bloed begint van ‘t lichaam neer te stromen,
Geen meelij kan de wrede beulen tomen;
ze vloeken, rukken, striemen, kerven, snijden
en van zijn lichaam ganse stukken scheiden.
‘t Slachtofferlam is weerloos in hun handen;
zij slaan aldoor, verscheuren ’t als met tanden.
Zo geeft het offerlam aan God voldoening,
bewerkt voor ‘t zondig mensdom de verzoening!
Antifoon:
Pilatus liet Jezus wegleiden en geselen en leverde Hem aan de Joden
over om gekruisigd te worden.
Vers:
In de morgen werd ik gegeseld.
Resp.:
En werd de hele dag mishandeld.
Gebed:
Wij bidden U, o Heer, genadig neer te zien op uw Kerk, die Gij met uw
kostbaar bloed hebt verlost (hier kussen alle deelnemers de grond),
opdat ze, door dat bloed verlost, het eeuwig loon moge verwerven.
Onze Vader.
Wees gegroet.
Glorie zij …
Elk lied is op de statie aangepast.
Nu vertrekt de processie naar de volgende staties, waarvan de
eerstvolgende de gevangenis van Christus is (27).
Terwijl de beulen het kruis van Jezus in gereedheid brachten, werd
Jezus, volgens een traditie, in een soort kelder of rotshol of waterbak
opgesloten. Dit is weer treffend in overeenstemming met K.’s verhalen
(zie fasc. 31, nr. 1920, voetnoot 116). Deze gevangenis is in de
noordoosthoek van de basiliek, aan het oostelijk einde van een gang
Fascikel 32
740
|