| 2042. Ik zag ook dat zij, door elkander gaande, met handreikingen verbroederden en allen opgetogen verklaarden dat zij alles gemeenschappelijk wilden bezitten, dat zij hun eigendom voor elkander en voor de gemeenschap ten beste wilden geven en één van hart en ziel wilden zijn. Toen zag ik over allen een grote ontroering komen, maar zijzelf zullen wel slechts inwendig gevoeld hebben wat ik uitwendig waarnam; ik zag hen namelijk van licht overstroomd en als in elkander versmelten212 tot een lichttempel of piramide van licht verenigd worden, waarvan de H. Maagd, die het toppunt bekleedde, de sluitsteen en het middenpunt van allen was. Ja, ik zag als stroomde alles overvloedig uit haar op de apostelen neer en van dezen door de H. Maagd tot de Heer terug. Door dit beeld werd mij de mystieke verbondenheid van alle aanwezigen met elkander te kennen gegeven en hiermee werd dit visioen voor mij besloten. Mattias leerde en deed hetzelfde in het voorhof van Lazarus bij een soortgelijke maaltijd met veel meer leerlingen, die zich nog op een minder hoog peil van ontwikkeling bevonden dan dezen hier. 212 In elkander versmelten. – Zoals de Zuster zelf het interpreteert, hierdoor wordt de onderlinge verbondenheid en mystieke eenheid aangeduid van al Christus’ leerlingen tot één lichaam door de genade. Het is treffend hoe in het slotgebed der mis op de 1e en 2e paasdag om de genade van die eenheid in de liefde gebeden wordt: “Stort, Heer, de geest van liefde in ons uit en verenig door uw goedheid in eensgezindheid hen die Gij met uw paasgeheimen gevoed hebt.” Fascikel 33 752 |