De deuren van het huis en van de zaal waren gesloten; in het
midden hing van het plafond een lamp neer, waaronder ik hen
tezamen zag spreken en hoe zij zich driemaal in een kring
rangschikten om te bidden. Zij schenen een na-oefening van
rouw te houden. Allen hadden lange witte tunieken met gordels
aan, maar 3 van hen droegen een meer onderscheiden kleding en
in de hand hadden zij schriftrollen. Onder deze 3 nam Petrus de
eerste plaats in; zijn kleed was wit, wijd en van achteren wat
langer; zijn gordel die het samenhield, was meer dan een hand
Fascikel 33
771
|