| Ook zegde zij dat de engelen boven de Verbondsark niet op de Ark  zelf gezeten waren, omdat men ze op die manier niet had kunnen  dragen; ze zaten op een versiering boven de Ark (op het  verzoendeksel?) en wel met hun aangezichten naar buiten; hun  vleugelen raakten mekaar bijna; onder het reizen waren die engelen  ervan afgenomen.    Korte uitweiding over de Ark, zie verder begin fasc. 34.   De apostelen preken de Verrijzenis. 2057. Dinsdag, 3 april. – Nog in dezelfde nacht gingen de apostelen op Jezus’ bevel in gescheiden groepen naar Betanië en enige gingen ook nog hier en daar in Jeruzalem, b.v. bij Veronika. Zij verdeelden de leerlingen; enige van hen bleven te Betanië en onderrichtten de minder gevorderden, gedeeltelijk in de synagoge, gedeeltelijk bij Lazarus, bij wie zich ook Nikodemus en Jozef van Arimatea ophielden. Ook was nog bij Lazarus Simeons zoon, die het lam voor Jezus’ paasmaal geslacht had, aangekomen. Hij verwierf later een bekende naam en is een tijdlang bij Paulus geweest, aan wie hij veel bijzonderheden over het avondmaal verteld heeft. Hij was ook bij Paulus, naar ik zag, waar de handelaarster in purper zich bekeerde (Hand. 16, 13-15) (cfr. nr. 2060). Te Betanië bleven dus verscheidene oude leerlingen en ook nieuwe en deze laatste werden door de eerste onderricht. Ook alle H. Vrouwen waren verzameld in een bijgebouw van het huis van Lazarus, dat rondom met een gracht en een hof omringd is; het had zijn ingang aan de straat en werd doorgaans door Magdalena en Marta bewoond. De apostelen gingen met een schaar leerlingen, onder wie ook Lukas was, in de richting van Sikar en in groepen verdeeld volgden zij verschillende wegen. Zij predikten hier en daar in Fascikel 33 781 |