| herbergen en op hun weg; zij vertelden over het lijden en de Verrijzenis van Jezus; dit was een voorbereiding op de talrijke bekeringen op het Pinksterfeest. 2058. Lukas, die eveneens bij deze schaar was, is in het gewest van Antiochië van aanzienlijke heidense ouders geboren, maar hij is een Jood geworden. Hij was een kunstschilder en had, om zich als geneesheer te bekwamen, verre reizen gemaakt en was ook in Egypte gekomen. In Palestina werd hij met de leerlingen bekend en was hij, na van Jezus’ leer kennis genomen te hebben, aan een groot deel van zijn wetenschap geen belang meer gaan hechten. Hij verpleegde de zieken en overwon daarbij zichzelf in zulk een mate, dat hij de etter uit hun zweren zoog; hij legde, zonder nog langer bijgelovige middelen aan te wenden, geneeskrachtige kruiden erop. Eindelijk had de verschijning van Jezus te Emmaüs hem met grote ijver voor de zaak van Jezus vervuld. Nikodemus is getrouwd geweest; omstreeks deze tijd scheen zijn vrouw niet meer te leven; zijn zonen bezoeken de Joodse scholen. Hij en Jozef van Arimatea hadden nog andere woningen in Jeruzalem, maar in het Cenakel kwamen zij regelmatig tezamen. Pilatus heeft Jeruzalem uit gewetensschrik verlaten. Herodes is sedert een paar dagen naar Macherus getrokken, maar heeft evenmin in die vesting, het toneel van zijn moord op Joannes, rust gevonden (cfr. fasc. 31, nr. 1940, voetnoot 127). Fascikel 33 782 |