| 2066. Marta had gedurende de verspreiding van de leerlingen en tijdens het lijden van de Heer een kommervol en moeilijk werk, en zij heeft het nog, want hoewel zelf van droefheid overstelpt en verscheurd, zorgde en hielp zij overal. Alle verstrooiden en ronddwalenden spijzigde en verzorgde zij, verschafte aan allen het nodige voedsel, en die daarbij hielp en eigenlijk kookte, was Joanna Chusa, de weduwe van Chusa, hofbeambte van Herodes (Lk. 8, 3). Ik zag deze vrouw reeds sedert lang alle hulp aan de Gemeente verlenen, boodschappen afleggen en maaltijden klaarmaken; zoals zij ook nu weer kookt. In het huis van het Avondmaal verblijven enkel zeer jeugdige mensen, zonen of knechten, geloof ik, van de tafelmeester. Nikodemus en Jozef van Arimatea gaan ook menigmaal in de stad naar dit huis. Verschijningen van Jezus in deze dagen. In deze dagen heb ik Jezus op vele plaatsen zien verschijnen, het laatst ook in Galilea over de Jordaan, in een “Het ging haar, zoals hun, die wegens de onstuimigheid en het geweld van hun liefde zowel redeloze als redelijke wezens aanspreken om naar de verloren geliefde te vragen (zoals trouwens ook de bruid van het hooglied). Zo vroeg Maria dan aan bomen en bossen, aan hagen en struiken, aan bergen en dalen of zij haar geliefd Kind niet hadden gezien, aan de hagen en struiken of Hij niet ergens achter hen verborgen was, aan de bergen en heuvelen of Hij niet op hun hoogten had gedwaald, aan de dalen of Hij er niet was voorbijgekomen, aan de vogelen of Hij hen niet geliefkoosd had, enz.” “Immers, wie ooit heeft ervaren wat beminnen is”, besluit Kochem, “die kan zich enigermate voorstellen wat die minnende ziel heeft geleden!” (blz. 328- 331). Fascikel 33 792 |