| het was Jezus – die hun toeriep: “Kinderen, hebben jullie niet wat (vis als) toespijs?” en zij antwoordden: “Neen!” Toen riep Jezus hun terug dat zij het net moesten uitwerpen aan de westzijde van het schip van Petrus. Dit deden zij en Joannes moest daarvoor met zijn schip naar de andere zijde van het schip van Petrus varen; en zodra zij daar het net uitgeworpen hadden, voelden zij dat het zwaar werd en aanstonds herkende Joannes Jezus en hij riep dan ook tot Petrus op het ander schip over het stille Meer: “Het is de Heer!” Petrus wierp nu onmiddellijk zijn kleed over zijn hoofd en sprong in het water en waadde door het riet tot Jezus aan land. Joannes bereikte de oever op een landingsbootje. Zo’n bootje is licht en zeer smal; het hing aan het grote schip vast. Twee zulke bootjes waren aan elkander gebonden; men schoof het ene voor het ander en ging daarover (als over een brug) aan land. Slechts één man kon er in en men gebruikte ze in de nabijheid van land op ondiepe plaatsen. Jezus’ omwandeling met verloste zielen. – Hij komt bij het Meer. – Wonderbare visvangst. – Hij openbaart zich aan de groep vissers (Joa. 21, 1-14). 2081. Terwijl de apostelen nog op het Meer aan het vissen waren, zag ik de Heiland te midden van vele zielen van oudvaders, die Hij uit het voorgeborchte der hel had verlost, en ook van andere verloste zielen die op verscheidene plaatsen in spelonken en moerassen en Met het tweede helft van nr. 2080 is de zienster in haar verhaal de feiten en opeenvolging der gebeurtenissen een weinig vooruitgelopen. In het volgende nummer zal zij op haar stappen terugkeren en haar verhaal hervatten, de feiten meer ordelijk verhalen. Fascikel 33 813 |