spraken op een geheimnisvolle, diepzinnige wijze over hun
verhouding tot de Moeder van de Heer en over hetgeen zij voor
hen te betekenen had en zijn moest241.
Gedurende deze toespraak, waaraan, naar het mij toescheen, een
mededeling van de Heer ten grondslag lag, mededeling die mij nu
ontgaan is, zag ik de verschijning van de H. Maagd over hen
zweven in een schitterende uitgebreide mantel, die hen als
omvatte, en ik zag dat haar, vanuit de boven haar geopende hemel
en uit de H. Drievuldigheid, een kroon op het hoofd werd gezet;
en ik had het gevoel als was Maria van hen allen het hoofd, hun
ganse tempel en omvang.
Gedurende deze voorstelling zag ik de H. Maagd niet meer, die
buiten de zaal in gebed was; ik geloof dat dit een voorstelling was
van wat door de wil van God, tijdens de verklaring van de
apostelen, op dit ogenblik voor de Kerk geschiedde. Of zag ik
wellicht een beeld van een verheffing van Maria in een gezicht
dat ook zij had gedurende de plechtige handeling van de
apostelen?
2101.
Omstreeks 9 uur zag ik een maaltijd in de voorzaal. (Hiervoor
wordt de middenzaal niet meer gebruikt).
Van de H. Vrouwen zat de H. Maagd alleen aan de tafel der
apostelen en wel tussen Petrus en Joannes; zij zaten met de rug
241 Wat Maria voor hen te betekenen had. – Voor de rol die Maria in het
leven der gelovigen en der Kerk vervult, zie vooreerst de opmerking die we
reeds maakten in fasc. 16, nr. 646, voetnoot 301).
Hier zien wij, en we zullen het nog menig keer kunnen vaststellen hoe de
godsvrucht tot Maria met de Kerk zelf is ontstaan en vanaf de eerste dagen,
zelfs nog tijdens Jezus’ leven, wortel heeft geschoten.
Alleen reeds om soortgelijke kostbare mededelingen die wij in de H. Schrift
niet vinden, zijn de openbaringen van K.E. van onschatbare waarde.
Hetzelfde dient gezegd van andere mededelingen, b.v. betreffende het
primaat van Petrus.
Fascikel 33
843
|