Mogelijk hecht de evangelist nog andere betekenissen aan het heilig
getal 40 tussen Verrijzenis en Hemelvaart. Dit verschillend getal dagen
tussen eerste Joodse pasen in Egypte en de wetgeving op Sinaï enerzijds
(50 dagen) en christelijke Pasen en Pinksteren anderzijds (43 dagen) zou
de overeenstemming van het Oud en ‘t Nieuw Testament geenszins in ‘t
gedrang brengen, maar als die 2 getallen geheel hetzelfde zijn, is de
gelijkenis meer opvallend.
In onze dagen zal wel geen exegeet onze veronderstelling of de vrijheid
waarmee wij het getal 40 van Lukas, Handelingen 1, 3 interpreteren, als
ongeoorloofd of ergerlijk brandmerken.
Met het oog op een bepaald doel of om redenen van mystieke of
symbolische aard kon de evangelist en geschiedschrijver zich daartoe
gemachtigd achten, zoals trouwens de 3 Synoptici er geen erg in gezien
hebben, misschien om geen andere reden dan vereenvoudiging, Jezus
te laten sterven op Pasen, ofschoon Hij toch, historisch gezien, en ook
volgens de H. Joannes, daags vóór Pasen gestorven is.
- Goede Vrijdag was de voorbereidingsdag,
- Stille Zaterdag was de Joodse Pasen en sabbat.
Wat de dag betreft, waarop Jezus stierf, zie fasc. 30, nr. 1835 en
voetnoot 44.
Onze veronderstelling schijnt de beste en eenvoudigste te zijn om de
moeilijkheid op te lossen waarvoor de datums ons hier stellen. Verder in
‘t verhaal is het ook niet heel duidelijk op welke dag het Pinksterfeest
viel, althans in K.’s verhalen, maar uit de Joodse kalender weten wij dat
Pinksteren noodzakelijk viel op 6 Sivan, die in 1821 samenviel met 20 mei.
Welnu op deze dag viel een groot feest in K.’s verhalen.
Uit onze redenering zou volgen, indien ze juist is,
- dat Jezus’ verheerlijkt en onlijdelijk leven 33 dagen en enige uren
geduurd heeft, zoals
- zijn menselijk en lijdelijk leven 33 jaren en enige maanden lang
geweest is.
Wij dringen niemand onze mening en uitleg op, maar ook kan niemand
ons erom blameren.
***
Fascikel 33
861
|